Stikstofdepositie en de effecten op stikstofgevoelige habitats

3 november 2022
by Sylvie Baert

Met het stikstofarrest van februari 2021 zette de Raad voor Vergunningsbetwistingen het Vlaamse vergunningenbeleid op scherp. Men moet nog grondiger aantonen dat de bijkomende uitstoot van stikstof door een project geen negatieve gevolgen zou hebben voor de nabijgelegen natuurgebieden. In eerste instantie komen (uitbreidingen van) veeteeltbedrijven in het vizier, vooral waar die gelegen zijn binnen of dicht bij een Speciale Beschermingszone van Natura 2000 of een VEN-gebied. Maar ook andere projecten en plannen moeten evenzeer op mogelijke natuurimpact via stikstofuitstoot en stikstofdepositie getoetst worden.

Europese en Vlaamse wetgeving verplicht ons om verschillende natuurgebieden te beschermen en indien nodig te herstellen. Hiertoe werden in de wetgeving verschillende ‘toetsen’ ingeschreven. Denk maar aan de passende beoordeling, de verscherpte natuurtoets maar ook de algemene zorgplicht. Deze toetsen zijn de basis van de beoordeling van vergunningsaanvragen door vergunningverlenende instanties. De impact van de bijkomende uitstoot van stikstof is hierbij één van de criteria.

Om de impact te toetsen of te beoordelen, heeft de Vlaamse Regering het PAS-kader ontwikkeld. PAS staat voor ‘programmatische aanpak stikstof’. Voldoet een project aan de in dit PAS voorziene drempelwaarden, dan gaat men ervan uit dat de impact van het project aanvaardbaar is. Maar het gebruik van drempelwaarden is soms juridisch aanvechtbaar.

VMx organiseerde op 27 oktober samen met Sweco Belgium, een opleiding over deze stikstofproblematiek in de praktijk. Sprekers van Natuurpunt, INBO, ILVO, Sweco Belgium, Sweco Nederland en Universiteit Antwerpen gaven tijdens een terreinexcursie in Kalmthout aan de 30 deelnemers gespecialiseerde informatie. Wat betekent de verzuring en vermesting door stikstofdepositie voor gevoelige habitats? Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van effectgerichte en brongerichte maatregelen?

Enkele take-aways

Wanneer we inzoomen op Vlaanderen zien we dat de actueel meest problematische stikstofdepositie voor habitats neerkomt in de vorm van ammoniak, NH4, vanuit de veeteelt. De andere vorm, NOx is afkomstig van verbrandingsprocessen in de sectoren transport, huishoudens, energie en industrie. Doordat auto’s en vooral vrachtwagens en ook industriële installaties de laatste jaren steeds efficiënter worden (zuiniger en met filters) en die trend zich blijft doorzetten (o.a. ook door elektrificatie), ligt de focus heel sterk op de landbouwsector.  De gesloten, actief geventileerde stallen (varkens en kippen) zijn intussen van ammoniakfilters voorzien en ook rond (drijf)mest zijn veel inspanningen gedaan, zodat de uitstoot sterk daalde de voorbije decennia. Maar verdere verbeteringen, zoals bij open koeienstallen, zijn lastiger zodat de trend stagneert. Een bijkomend aspect is dat ammoniak zich gemiddeld op kortere afstand rond de bron neerzet, wat voor gevoelige natuur vlakbij stallen de zaak verder bemoeilijkt.

In de Kalmthoutse heide zijn een verscheidenheid aan habitattypes terug te vinden: droge heide, open graslanden en heide op landduinen, vochtige slenken en plagplekken in de heide, vochtige tot natte heide, vennen met allerlei specifieke watertypes (voedselarm tot matig voedselarm, gebufferd en zwak gebufferd, zuur) en hun droogvallende oevers, eiken-berkenbossen en eiken-beukenbossen.  Een deel van deze habitattypes zijn acuut bedreigd. Als we geen maatregelen nemen, staat vast dat ze verdwijnen. Daarbij geeft een spreker meteen de nuance dat heel lokaal voor de Kalmthoutse Heide unieke natuurplekken net uiterst stabiel blijken. De vegetatie in sommige laagtes net onder een duin bleef vrijwel onveranderd in een halve eeuw.

Natuurtypes en soorten kenmerkend voor arme zandgrond kwijnen weg door te hoge stikstofdepositie. De stikstofdepositie zorgde eind vorige eeuw al voor verregaande bodemverzuring. Waardoor waardevolle sporenelementen uitgespoeld zijn en vooral aluminium vrijkomt in het bodemwater. Aluminium is toxisch voor veel plantensoorten. Bovendien is stikstof een nutriënt dat van nature schaars is en productieve plantensoorten bevoordeelt. De gevolgen zijn divers maar kortweg samen te vatten in vermossing van open duinzand (door de exoot Grijs kronkelsteeltje), vergrassing van de heide (door inheems Pijpenstrootje) en snelle verbossing. Dit zijn stuk voor stuk natuurlijke processen, maar door de aanwezigheid van te veel stikstof gebeurt dit aan een veel hoger tempo dan van nature. Net de sterk gespecialiseerde, intussen zeldzame soorten van die trage fases, vallen er tussenuit.

Belangrijke andere factoren die de habitats in de Kalmthoutse Heide bedreigen, zijn de gemiddelde daling van het grondwater door drainage en grondwaterwinning, en de verminderde windwerking door bosgroei. De klimaatverandering versterkt dit alles, door nog meer groei (langer groeiseizoen, hogere temperaturen), verdamping (minder grondwater) en verschuiving in het natuurlijk optreden van branden.

De verschillende sprekers hadden ook wel (gedeeltelijke) oplossingen in petto.

  • Beheersmaatregelen gericht op de effecten kunnen (tijdelijk) helpen.
    • Door windwerking weer te versterken (boskap) wordt de versnelde vegetatieontwikkeling tegengewerkt of vertraagd. Er kan weer stuifzand uit laagtes opgeblazen worden. Belangrijk is de duinkoppen net niet bloot te leggen.
    • Door grachten te stuwen en te dempen wordt water langer vastgehouden in het landschap en wordt het grondwater aangevuld voor de vochtige habitats.
    • Experimenten wijzen uit dat plaggen in combinatie met chopperen mooie resultaten kan opleveren.
    • Begrazing kan helpen om open plekken te creëren, maar neemt geen nutriënten weg. Verstoring door (wandelende) mensen, konijnen of andere kan helpen om open zand te houden.
    • In uitzonderlijke omstandigheden kan steenmeel of kalk gestrooid worden om bepaalde soorten te behouden.
    • Te rijk afvloeiwater kan gezuiverd worden voor het in een ven terecht komt. Tijdens de excursie zien we één van de grootste ijzerzand fosfaatfilters in Nederland en België. Er werd daar gekozen om op fosfaat te zuiveren omdat op stikstof zuiveren niet haalbaar was.
    • Waar wateroverschot is kan dit via een leiding vervoerd worden naar waar er te weinig water is.
  • Het meest moet ingezet worden op brongerichte maatregelen en dus het verminderen en het vermijden van de stikstofuitstoot. Bij de vorming en emissie van ammoniak in de veeteelt kan op verschillende niveaus ingegrepen worden:
    • Het dier: Wanneer het eiwitgehalte in het ruwvoeder afneemt met 2% daalt de ammoniakemissie met 30%. Er kunnen ook additieven toegevoegd worden aan de voeding waardoor minder ammoniak gevormd wordt in de pensmaag.

Hoe meer tijd de dieren op de weide doorbrengen, hoe hoger de reductie, al lijkt dat ook wat boekhoudkundig: er is tijdens die uren geen dieremissie uit de stal.

De mest: Ammoniak wordt gevormd wanneer de urine en de vaste mest samenkomen. Het is dus belangrijk dat beide componenten zoveel mogelijk gescheiden van elkaar blijven. Hiervoor bestaan speciale vloersystemen, waarvan de loopvloer regelmatig gereinigd worden met een mestschuif of een mestrobot en water. Ook zijn er op de markt reeds emissiereducerende kleppen voor de roostervloer boven de mestkelder.

Er bestaan daarnaast ook additieven, vb. kleimineralen, die kunnen toegevoegd worden aan de mest om ammoniak vast te houden. De mest kan ook aangezuurd worden met zwavelzuur. Immers, hoe zuurder de mest, hoe minder ammoniak er gevormd wordt.

    • De stal: voor de gezondheid van de koeien wordt steeds gekozen voor open stallen. Een chemische luchtwasser zorgt in theorie in een natuurlijk geventileerde stal voor een ammoniakreductie van 45%.
    • De omgeving: landbouw en natuur ruimtelijk strikter scheiden van elkaar, lees op grotere afstand houden.
    • De mens: minder dierlijke producten consumeren waardoor de veestapel kan dalen. Een tegenargument vanuit de landbouwsector is dat die productie dan gecompenseerd wordt door de globale markt.

De situatie is urgent, heel urgent. Maar er kan veel ten goede veranderen door een goed uitgewerkt beleid van brongerichte maatregelen om de uitstoot van stikstof te verminderen in combinatie met technische beheermaatregelen. Het zou zonde zijn moest deze mooie natuur, in België en Nederland, verdwijnen.