Omzetting RIE en impact op de milieucoördinator – stand van zaken
Op 12 december heeft de Vlaamse Regering een voorontwerp goedgekeurd over de wijziging van diverse milieubesluiten en decreet m.b.t. de omzetting Europese Richtlijn Industriële Emissies (RIE).
In het kader van de omzetting van de richtlijn industriële emissies (RIE - Richtlijn 2024/1785) en het in voege gaan van de IEPR-verordening (rapportage van milieugegevens van industriële installaties - verordening 2024/1244) werd een ontwerpbesluit opgemaakt dat de volgende regelgevingen zal aanpassen:
- het DABM en het Omgevingsvergunningsdecreet;
- titel II van het VLAREM, titel III van het VLAREM, het VLAREL en het Milieuhandhavingsbesluit.
De gewijzigde Richtlijn Industriële Emissies bevat o.a. de opmaak van transformatieplannen, versterkte focus op gevaarlijke stoffen via o.a. het milieubeheersysteem, vergunnen aan de onderkant van de BBT-GEN, doeltreffende handhaving en sancties, meer transparantie, nieuw hoofdstuk voor veehouderijen, elektronische vergunningen, enz.
De originele ontwerpteksten werden ondertussen grondig herzien. Het volgende kan je nu o.a. terugvinden in deze voorontwerpen:
- De milieucoördinator
De milieucoördinator zal een nieuwe rol gaan spelen in de ondersteuning van het milieubeheersysteem (MBS) nodig voor RIE-bedrijven. Dit betekent dat er één taak bij gaat komen nl.:.
8° als een milieubeheersysteem vereist is, minstens een ondersteunende rol op te nemen om het milieubeheersysteem op te stellen en op te volgen;
Anderzijds wordt de erkenning van de milieucoördinator afgeschaft. Daardoor wordt de milieucoördinator uit de VLAREL geschrapt en worden bepaalde voorwaarden vanuit het VLAREL in VLAREM II opgenomen zoals o.a. toepassen van codes goede praktijk, duidelijkheid en uitgebreidheid van documenten die door de MC worden opgemaakt, ondertekenen van documenten zoals de rondgangen en het jaarverslag, een verbod om vertrouwelijke data kenbaar te maken zelfs na het beëindigen van de functie, ...
Er worden ook verschillende afwijkingen voorzien o.a. voor milieucoördinatoren die erkend zijn of een aanvraag m.b.t. erkenning ingediend hebben voor 1 juli 2026, deze kunnen aangesteld blijven voor het niveau waarvoor ze erkend zijn.
De inhoud van de aanvullende opleiding voor milieucoördinatoren in het VLAREL wordt ook herzien. Deze wordt meer in lijn gebracht met de nieuw taak en wordt wat up-to-date gebracht.
De basisopleiding en de voorwaarden om als milieucoördinator te kunnen worden aangesteld worden herzien. Er worden o.a. studierichtingen bepaald (zie bijlage 4.1.9.2.2 van VLAREM II), x- aantal jaren nuttige ervaring worden ingevoerd afhankelijk van het basisdiploma en de soort milieucoördinator die er moet aangesteld worden (A of B), afwijkingen worden voorzien voor o.a. reeds aangestelde milieucoördinatoren,… Samengevat wordt het gemakkelijker om aangesteld te worden als je genoeg nuttige ervaring hebt in bedrijfsinterne milieuzorg.
- Milieubeheersysteem (MBS)
In het kader van de bedrijfsinterne milieuzorg zal een milieubeheersysteem (MBS) geïntroduceerd worden ter vervanging van de decretale milieuaudit die afgeschaft wordt. Het milieubeheersysteem moet minstens het onderstaande omvatten:
-
- milieubeleidsdoelstellingen voor de continue verbetering van de milieuprestaties en de veiligheid van de ingedeelde inrichting of activiteit, die maatregelen omvatten voor:
a) de preventie en het beheer van afvalstoffen;
b) het beheer van grondstoffen en circulaire economie;
c) het optimaliseren van het waterbeheer, waaronder het waterhergebruik;
d) het optimaliseren van het energiebeheer, waaronder het gebruik van hulpbronnen;
e) het optimaliseren van het bodembeheer;
f) het optimaliseren van de externe veiligheid;
g) de vermindering van de impact op het klimaat;
-
- de mate van opvolging van de voorstellen en adviezen van de milieucoördinator, vermeld in artikel 4.1.9.2.3;
- de doelstellingen en milieuprestatie-indicatoren met betrekking tot belangrijke milieuaspecten, waarbij, als dat van toepassing is, rekening wordt gehouden met benchmarks van de relevante BBT-conclusies;
- voor installaties waarvoor de verplichting geldt om een energieaudit uit te voeren of een energiezorgsysteem toe te passen op grond van artikel 6.5.1, 6.5.9 of 6.5.16 van het Energiebesluit van 19 november 2010, de resultaten van die audit of van de toepassing van het energiezorgsysteem en van de maatregelen om de aanbevelingen van die audit of dat energiezorgsysteem uit te voeren;
- de maatregelen die zijn genomen om de milieudoelstellingen te verwezenlijken en risico’s voor de menselijke gezondheid of het milieu te voorkomen, met inbegrip van corrigerende en preventieve maatregelen waar nodig.
Er zullen 2 nieuwe categorieën worden geïntroduceerd. Al deze bedrijven zullen een MBS moeten hebben. Deze categorieën vind je terug in bijlage I van VLAREM II (indelingslijst) in kolom 6:
- Voor de IEPR – plichtige bedrijven wordt dit categorie M1:
- Dit zijn de RIE-plichtige bedrijven die verplicht worden om 3-jaarlijks hun MBS extern te laten auditen,
- De eerste audit dient te gebeuren op uiterlijk 1 juli 2028 waarbij het MBS geïmplementeerd moet zijn op uiterlijk 1 juli 2027.
De externe auditoren zijn deze zoals gebruikt bij het auditen van managementsystemen of voor EMAS.
- Voor de andere klasse 1 bedrijven mét een milieucoördinator wordt het categorie M2:
- Voor deze bedrijven is er geen verplichting om het MBS extern te laten auditeren m.a.w. je mag zelf het MBS auditen.
- Bij deze categorie moet je op uiterlijk 1 juli 2028 een milieubeheersystem hebben.
- De beoordeling van het MBS moet voor het eerst gebeuren in 2029.
Er zal jaarlijks een beoordeling van het MBS moeten gebeuren (is de verantwoordelijkheid van de exploitant). Dit zal moeten gebeuren a.d.h.v. het jaarverslag van de milieucoördinator.
Daarnaast moet de exploitant van een ingedeelde inrichting van de categorie M1 jaarlijks in het integraal milieujaarverslag rapporteren over de vorderingen bij de verwezenlijking van de milieubeleidsdoelstellingen.
- VLAREM III
In VLAREM III worden er 2 nieuwe hoofdstukken toegevoegd in deel 2 algemene voorwaarden, nl.:
2.4. Milieubeheersysteem
Naast de inhoud opgelegd in het MBS komen er voor GPBV bedrijven nog de volgende punten erbij:
-
- een inventaris van de gevaarlijke chemische stoffen die in de GPBV-installatie aanwezig zijn of daaruit worden uitgestoten als chemische stof, bestanddeel van andere stoffen of als onderdeel van mengsels, met bijzondere aandacht voor de stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57 van de REACH-verordening en stoffen die onder de in bijlage XVII (beperkingenlijst), en een risicobeoordeling van de gevolgen van die stoffen voor de menselijke gezondheid en voor het milieu, alsmede een analyse van de mogelijkheden om ze door veiliger alternatieven te vervangen of het gebruik of de emissies ervan te verminderen;
- als dat vereist is, een transformatieplan.
REACH art 57 houdt het volgende in:
-
- [stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse kankerverwekkendheid van categorie 1A of 1B overeenkomstig afdeling 3.6, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;]
- [stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen van categorie 1A of 1B overeenkomstig afdeling 3.5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;]
- [stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit categorie 1A of 1B, schadelijke effecten voor de seksuele functie, de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, overeenkomstig afdeling 3.7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;]
- stoffen die volgens de criteria van bijlage XIII persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn;
- stoffen die volgens de criteria van bijlage XIII zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn;
- stoffen, zoals die welke hormoonontregelende eigenschappen hebben of die welke persistente, bioaccumulerende en toxische eigenschappen of zeer persistente en zeer bioaccumulerende eigenschappen hebben, die niet aan de criteria onder d) en e) voldoen, ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen worden gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu die even zorgwekkend zijn als die van de stoffen die onder a) tot en met e) zijn vermeld en die per afzonderlijk geval volgens de procedure van artikel 59 worden vastgesteld.
2.5. Industriële transformatie
Hier komt het er op neer dat voor bepaalde rubrieken een transformatieplan opgemaakt en up-to-date gehouden moet worden.
Zo’n transformatieplan moet informatie bevatten over de manier waarop de exploitant de GPBV-installatie in de periode 2030-2050 zal transformeren om bij te dragen aan de totstandkoming van een duurzame, schone, circulaire, hulpbronnenefficiënte en klimaatneutrale economie uiterlijk in 2050.
Wil je meer weten over alle veranderingen en wat er in de ontwerpteksten staat, dan kan je dit terugvinden via onderstaande linken: