Raad van State verduidelijkt het toepassingsgebied van de m.e.r.-screeningsplicht voor een wijziging of uitbreiding van een project
Rubriek 13 van Bijlage III bij het project-MER-besluit bepaalt dat er een project-MER of project-m.e.r.-screeningsnota moet worden opgesteld voor de wijziging of uitbreiding van projecten uit bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning is afgegeven.
In de praktijk ontstaan regelmatig discussies over wat moet worden gekwalificeerd als een ‘wijziging of uitbreiding van een project’ in de zin van rubriek 13 van bijlage III bij het project-MER-besluit.
In haar arrest van 15 mei 2025 oordeelde de Raad van State dat er pas een ‘wijziging of uitbreiding van een project’ in de zin van rubriek 13 van bijlage III bij het project-MER-besluit kan zijn als er sprake is van een fysieke ingreep (RvS 15 mei 2025, nr. 263.301, Michiels, p. 11-14).
In deze zaak vroegen de verzoekende partijen een omgevingsvergunning aan voor de bijstelling van een bestaande verkaveling, waarbij een lot van de verkaveling verdeeld wordt in een bebouwde kavel en een onbebouwde kavel. Het doel van de aanvraag had dus geen betrekking op het realiseren van woningen binnen de verkaveling, maar enkel op de implementatie van een natuurbeheerplan. Overeenkomstig het natuurbeheerplan werd het lot enkel opgedeeld en het niet-bebouwde deel werd uitsluitend bestemd voor natuurbeheer.
In de aangevochten beslissing oordeelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat de opsplitsing van de kavel wel ‘een wijziging of uitbreiding van een project’ uitmaakte in de zin van rubriek 13 van bijlage III bij het project-MER-besluit. De doorslaggevende elementen waren de grootorde van de kavel, die meer dan 50.000m² bedroeg, en het feit dat andere loten in de verkaveling ook zouden worden opgesplitst in het kader van de implementatie van het relevante natuurbeheerplan. De Raad oordeelde dat de omstandigheid dat deze aanvraag slechts een eerste was en dat er in het kader van hetzelfde project nog andere gelijklopende aanvragen voor andere loten zouden volgen, een samenhang creëerde waardoor het hele project onder rubriek 13 van bijlage III bij het project-MER-besluit viel.
De Raad van State oordeelde echter als volgt (RvS 15 mei 2025, nr. 263.301, Michiels, p. 11-14):
“Er kan pas sprake zijn van een “wijziging of uitbreiding” van een project in de zin van rubriek 13 van bijlage III bij het project-MER-besluit wanneer een fysieke ingreep wordt beoogd die milieueffecten kan teweegbrengen. Noch “de grootteorde van die individuele kavel”, noch “de vastgestelde samenhang met de (latere) bijstelling van een groot deel van de andere loten in de verkaveling” veronderstellen immers noodzakelijkerwijze ook fysieke ingrepen die milieueffecten kunnen teweegbrengen”
De Raad oordeelde dus dat de grootorde van het project irrelevant is. De enige relevante vraag bij de beoordeling of een aanvraag een ‘wijziging of uitbreiding van een project’ uitmaakt in de zin van rubriek 13 van bijlag III bij het project-MER-besluit, is de vraag of met de aanvraag een fysieke ingreep wordt beoogd die milieueffecten kan teweegbrengen.
Bron: Barbara De Cocker van LDR Advocaten