De vereiste van het ‘nuttig horen’ onder de loep

10 september 2025
by LDR Advocaten

In het licht van een bestuurlijke beroepsprocedure kunnen vergunningsaanvrager(s) en beroepsindiener(s) overeenkomstig artikel 62, 2° van het Omgevingsvergunningsdecreet vragen om te worden gehoord door “de bevoegde overheid of de provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar, als een advies van een omgevingsvergunningscommissie niet vereist is”. De Vlaamse Regering heeft hierover  - in lijn met artikel 62, tweede lid van het Omgevingsvergunningsdecreet – nadere regels bepaald in artikel 76 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Artikel 76, eerste lid van het Omgevingsvergunningsbesluit bepaalt dat de vergunningverlenende overheid in laatste administratieve aanleg een hoorzitting moet organiseren met “de deputatie, een bestendig afgevaardigde die de deputatie gemachtigd heeft, de provinciale omgevingsambtenaar of een ambtenaar die de provinciale omgevingsambtenaar gemachtigd heeft als de deputatie de bevoegde overheid is” dan wel “de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, of de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, de gewestelijke omgevingsambtenaar of een door die laatste gemachtigde ambtenaar van niveau A als de Vlaamse Regering de bevoegde overheid is”.

In een recent arrest RvVb-A-2425-0780 van 8 mei 2025 moest de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich uitspreken over voormelde bepalingen, nu buurtbewoners bekritiseerden dat ze niet nuttig werden gehoord omdat de bevoegde gedeputeerde niet aanwezig was op de hoorzitting.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen stelt in voormeld arrest dat “uit het gebruik van het woord ‘of’ in [artikel 76, eerste lid van het Omgevingsvergunningsdecreet] blijkt dat de lijst met aanwezige personen niet cumulatief is opgevat”, zodat het volstaat dat minstens één van de vermelde personen aanwezig is om de hoorzitting rechtsgeldig te laten plaatsvinden. Gelet op de aanwezigheid van de provinciaal omgevingsambtenaar op de hoorzitting en het gegeven dat deze de notulen ervan heeft gemaakt, volgt dat de buurtbewoners wel degelijk door één van de in artikel 76 van het Omgevingsvergunningsbesluit vermelde personen werden gehoord en dus is voldaan aan voormeld artikel.

Bron: Maxim Senesael van LDR Advocaten