Omzetting RIE en impact op de milieucoördinator
In het kader van de omzetting van de richtlijn industriële emissies (RIE - Richtlijn 2024/1785) en het in voege gaan van de IEPR-verordening (rapportage van milieugegevens van industriële installaties - verordening 2024/1244) werd een ontwerpbesluit opgemaakt dat de volgende regelgevingen zal aanpassen:
-
het DABM en het Omgevingsvergunningsdecreet;
-
titel II van het VLAREM, titel III van het VLAREM, het VLAREL en het Milieuhandhavingsbesluit.
De gewijzigde Richtlijn Industriële Emissies bevat o.a. de opmaak van transformatieplannen, versterkte focus op gevaarlijke stoffen via o.a. het milieubeheersysteem, vergunnen aan de onderkant van de BBT-GEN, doeltreffende handhaving en sancties, meer transparantie, nieuw hoofdstuk voor veehouderijen, elektronische vergunningen, enz.
Door deze wijzigingen zal de milieucoördinator een nieuwe rol gaan spelen in o.a. de ondersteuning van het milieubeheersysteem (MBS) nodig voor RIE-bedrijven. Dit betekent dat er een 3-tal extra taken bijkomen. Deze zijn:
8° bijdragen aan de opmaak en implementatie van de strategie om het gebruik en de emissies van zorgwekkende stoffen van de ingedeelde inrichting of activiteit te verminderen;
9° indien een milieubeheersysteem vereist is, een coördinerende rol op te nemen voor het opstellen en opvolgen van het milieubeheersysteem;
10° indien een milieubeheersysteem vereist is, het uitvoeren van een deskundige, onafhankelijke en objectieve beoordeling van de milieuprestaties van de ingedeelde inrichting of activiteit, van het toegepaste milieubeheersysteem en van de processen die op milieubescherming gericht zijn. De beoordeling bevat minstens de mate van overeenstemming met het milieubeleid en het milieuprogramma van de ingedeelde inrichting of activiteit, inclusief de naleving van de milieuwetgeving, en wordt gerapporteerd aan de bedrijfsleiding.
Anderzijds zal de erkenning van de milieucoördinator afgeschaft worden. Daardoor zal de milieucoördinator uit de VLAREL geschrapt worden en zullen bepaalde voorwaarden vanuit het VLAREL in VLAREM II opgenomen worden zoals o.a. toepassen van codes goede praktijk, duidelijkheid en uitgebreidheid van documenten die door de MC worden opgemaakt, ondertekenen van documenten, verbod om vertrouwelijke data kenbaar te maken, ...
De inhoud van de aanvullende opleiding voor milieucoördinatoren in het VLAREL wordt ook herzien. Deze wordt meer in lijn gebracht met de nieuwe taken en de zorgwekkende stoffen. Daarnaast wordt de inhoud van het eindwerk beter gedefinieerd.
Ook de basisopleiding en de voorwaarden om als milieucoördinator te kunnen worden aangesteld wordt herzien. Er zullen o.a. studierichtingen bepaald worden (zie bijlage 4.1.9.2.2 van VLAREM II), x- aantal jaren nuttige ervaring ingevoerd worden afhankelijk van het basisdiploma en de soort milieucoördinator die er moet aangesteld worden (A of B), afwijkingen voorzien worden voor reeds erkende en aangestelde milieucoördinatoren, …
In het kader van de bedrijfsinterne milieuzorg zal een milieubeheersysteem (MBS) geïntroduceerd worden ter vervanging van de decretale milieuaudit die afgeschaft wordt. Het milieubeheersysteem moet minstens het onderstaande omvatten:
-
Milieubeleidsdoelstellingen (continue verbetering) + prestatie indicatoren,
-
Inventaris van zorgwekkende stoffen hebben,
-
Risicobeoordeling uitvoeren m.b.t. de gevolgen voor de menselijke gezondheid en voor het milieu van de zorgwekkende stoffen uit de inventaris,
-
Analyse om veilige alternatieven te gaan gebruiken of emissies te verminderen indien de stof niet vervangbaar is,
-
De mate van opvolging van de voorstellen en adviezen van de milieucoördinator,
-
Linken met energiebeheersysteem,
-
Maatregelen om milieudoelstellingen te behalen en gezondheidsrisico’s te beperken.
Er zullen 2 nieuwe categorieën worden geïntroduceerd. Al deze bedrijven zullen een MBS moeten hebben. Deze categorieën vind je terug in bijlage I van VLAREM II (indelingslijst) in kolom 6:
-
Voor de IEPR – plichtige bedrijven wordt dit categorie M1:
-
-
Dit zijn de RIE-plichtige bedrijven die verplicht worden om 3-jaarlijks hun MBS extern te laten auditen,
-
De eerste audit dient te gebeuren op uiterlijk 1 juli 2028 waarbij het MBS geïmplementeerd moet zijn op uiterlijk 1 juli 2027.
-
De externe auditoren zijn deze zoals gebruikt bij het auditen van managementsystemen of voor EMAS.
-
Voor de andere klasse 1 bedrijven mét een milieucoördinator wordt het categorie M2:
-
-
Voor deze bedrijven is er geen verplichting om het MBS extern te laten auditeren.
-
De risicobeoordeling van het MBS moet gebeuren ten laatste tegen 31 maart 2028.
-
Er zal jaarlijks vóór 1 april een beoordeling van het MBS moeten plaatsvinden. Dit zal moeten gebeuren a.d.h.v. het verslag van de milieucoördinator en taak 9 van de milieucoördinator m.b.t. het MBS.
In het kader van het MBS speelt o.a. de inventarisatie zorgwekkende stoffen een belangrijke rol. Onder zorgwekkende stoffen wordt het volgende verstaan:
-
zorgwekkende stof: een stof die voldoet aan een of meer van de criteria of voorwaarden, vermeld in artikel 57 van de REACH-verordening van 18 december 2006.
Een stof wordt in ieder geval als een zorgwekkende stof beschouwd in een van de onderstaande gevallen:
1° de stof komt voor in:
a) bijlage VI betreffende de geharmoniseerde classificatie bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006. De stof is ingedeeld in een of meer van de volgende gevarenklassen:
i. carcinogeen, mutageen of reprotoxisch (CMR) – categorie 1A of 1B;
ii. endocriene verstoring bij de mens (ED HH) – categorie 1;
iii. endocriene verstoring in het milieu (ED ENV) – categorie 1;
iv. persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT) of zeer persistent en zeer bioaccumulerend (zPzB);
v. persistent, mobiel en toxisch (PMT) of zeer persistent en zeer mobiel (zPzM);
b) de kandidatenlijst van zeer zorgwekkende stoffen (SVHC) voor autorisatie, conform artikel 59 van de REACH-verordening van 18 december 2006;
c) de restrictielijst, opgenomen in bijlage XVII van de REACH-verordening van 18 december 2006, op voorwaarde dat de restrictie geldt vanwege het voldoen aan de criteria van artikel 57;
d) bijlage I, II of III van Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen;
e) de lijst van stoffen voor prioritaire actie met betrekking tot artikel 6 van het verdrag van 22 september 1992 inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan;
f) bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;
2° de stof voldoet aan de vastgestelde wetenschappelijke criteria voor de identificatie van hormoonontregelende eigenschappen, overeenkomstig een van de onderstaande bepalingen:
a) artikel 5.3 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden, zoals vastgesteld in de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie van 4 september 2017 tot vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het identificeren van hormoonontregelende eigenschappen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad;
b) punt 3.6.5 van bijlage II van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.”.
Deze nieuwe definitie zal terug te vinden zijn in VLAREM II bij definities.
Daarnaast wordt er een nieuwe afdeling “4.1.14 Zorgwekkende stoffen” opgenomen in VLAREM II. Daarin wordt o.a. het volgende opgenomen:
-
Zoveel mogelijk beperken van het gebruik van zorgwekkende stoffen, zowel als stof op zichzelf, in een mengsel of in een product door :
-
het voorkomen van zorgwekkende stoffen bij ontwikkeling van nieuwe processen of wijzigingen ervan,
-
-
-
het verminderen van het gebruik verankeren in de bedrijfsprocessen,
-
-
-
veiligere alternatieven te gebruiken als deze er zijn.
-
-
Indien zorgwekkende stoffen toch gebruikt worden, min. om de 5 jaar evalueren of deze vervangen kunnen worden en deze evaluatie documenteren
-
Indien er geen alternatieven zijn of de vervanging niet mogelijk is, moeten er emissiebeperkende maatregelen genomen worden om de uitstoot ervan te minimaliseren + evaluatie van de maatregelen + documenteren.
Dit wil zeggen dat een goede inventarisatie van de aanwezige producten, hun samenstelling en screening op zorgwekkende stoffen in bedrijven van groot belang wordt.
Naast al deze wijzigingen zijn er nog vele andere veranderingen die doorgevoerd gaan worden. Wil de ontwerpteksten zelf lezen en ontdekken wat er zoal wijzigt, dan kan dat via deze link.
Je kan ook jouw opmerkingen en bezwaren indienen tot en met 8 september 2025. Indien je dat niet zelf wilt doen, dan kan je deze aan ons bezorgen via info@vmx.be tegen 29 augustus 2025.