Tijdelijke natuur: een extraatje voor onze natuur

1 juli 2020
by Sylvie Baert

15% van Vlaanderen bestaat uit natuur. Van die 204.000 hectare natuur wordt minder dan 82.000 hectare effectief beheerd als natuur, bijvoorbeeld door Natuurpunt. De grootste natuurgebieden in Vlaanderen zijn het Nationaal Park Hoge Kempen, de Vallei van de Zwarte Beek en het Zoniënwoud. Echter, de meeste natuurgebieden in Vlaanderen zijn gemiddeld rond de 40 hectare. Onze natuur is dus heel versnipperd met heel weinig verbinding tussen de verschillende natuurreservaten. En daar kunnen bedrijfsterreinen aan helpen, aan die verbinding, als stepstone tussen die natuurgebieden. Bedrijfsterreinen zouden de gaten tussen de verschillende stukken natuur kunnen opvullen en een verbindende rol kunnen spelen zodat soorten zich kunnen verplaatsen van het ene gebied naar het andere.

Vlaanderen bestaat voor 50.220 hectare uit bedrijventerreinen en ruim 17.000 hectare daarvan ligt braak of is ingericht als plantsoen. Wanneer we kijken naar ons bedrijfsgroen zien we ofwel een klassiek beheer van de groene infrastructuur (gazonbeheer, strakke tuinaanleg met snoeivormen, pesticidengebruik) waarin intensief gewerkt wordt en met een hoog prijskaartje. Spontane natuurontwikkeling, door bijvoorbeeld tijdelijk gebruik door een landbouwer om gewassen op te plaatsen, wordt zelfs bewust vermeden. Dit omdat men schrik heeft dat natuurontwikkeling impact heeft op de vergunningsprocedure en omdat men dure (bos)compensatieverplichtingen wil vermijden.

Tijdelijke natuur voor vergroening

Met die 17.000 hectare braakliggend bedrijventerrein zouden we iets nuttig en positief kunnen doen, tijdelijk, tot het stuk grond in gebruik wordt genomen. We kunnen tijdelijke natuur zien als het instrument om bedrijfsterreinen te vergroenen. De natuur mag er zich ontwikkelen tot het bedrijf die grond wil gebruiken, waarna de natuur terug wordt opgeruimd.

Vlaanderen haalde hiervoor inspiratie in Nederland, maar het bestaat ook al in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In Nederland zijn al vele honderden hectare bedrijfsgronden omgeturnd tot tijdelijke natuur. Er is geen specifieke wetgeving rond tijdelijke natuur. In Vlaanderen ligt er al jaren een omzendbrief klaar. Minister Demir gaat deze omzendbrief deze legislatuur ondertekenen. Het is trouwens ook de minister van natuur die de vergunning tijdelijke natuur uiteindelijk verleent. In Vlaanderen is de definitie voor tijdelijke natuur de volgende: ‘Tijdelijke natuur’ houdt in dat, in afwachting van de uiteindelijke bestemmingsrealisatie van een terrein (met uitzondering van de nabestemming), op dat terrein, dat bij de start van het project een bestemming heeft waar natuur geen rol speelt, door een initiatiefnemer natuurontwikkeling tijdelijk wordt uitgevoerd. Die tijdelijke natuurontwikkeling kan later weer weg genomen worden met een maximale rechtszekerheid voor die initiatiefnemer’.

Tijdelijke natuur is dus géén vrijstelling om bestaande natuur te verwijderen en het is ook géén manier om compensaties te vermijden zonder eigen inspanning.

Overlevingskansen van soorten vergroten

De voordelen van (tijdelijke) natuur zijn dat die bijkomende habitatvlek een impuls geeft aan pioniers- en vroege soorten, dat er een tijdelijke stijging in aantallen door de ontwikkeling van deze tijdelijke natuur kan zorgen voor een verduurzaming van een populatie. En bovendien is een tijdelijk natuurgebied een extra “patch” in een metapopulatie en draagt deze bij aan de overlevingskansen van de soorten.

Groenbeheer wordt goedkoper en gezonder

Maar er zijn ook voordelen voor de initiatiefnemer. Het groenbeheer wordt goedkoper, is gezonder en heeft een goede beeldkwaliteit. Er hoeft geen tijd en geld meer te worden geïnvesteerd in het preventief weren van beschermde dieren en planten. Bouwprojecten kunnen gestart worden zonder risico op vertraging als gevolg van de aanwezigheid van beschermde dieren en planten. De natuur mag worden verwijderd, zodra de uitvoering van start gaat. Tijdelijke natuur is ook een manier om op een aansprekende en tastbare manier invulling te geven aan het beleid op het vlak van maatschappelijke verantwoord ondernemen want een tijdelijk natuurgebied draagt bij aan het voortbestaan van (zeldzame en beschermde) plant- en diersoorten in Vlaanderen. Het is bovendien ook een mogelijkheid om de relatie met de omwonenden van het terrein te verbeteren, zeker als het tijdelijke natuurgebied opengesteld wordt voor het publiek.

Bij verwijdering van die tijdelijke natuur zijn een aantal scenario’s mogelijk. Of er zijn meer individuen dan voorheen, of er is een terugval naar het oorspronkelijke aantal of héél uitzonderlijk zijn er minder dan voor de tijdelijke natuur. Dit laatste scenario is uiterst zeldzaam en trachten we uiteraard te vermijden. Dit scenario wordt de ecologische val genoemd en komt bijvoorbeeld voor wanneer er maar één kolonie bestaat van een soort (bijvoorbeeld de groenknolorchis), die zich gaat hervestigen van het natuurgebied in het tijdelijk natuurgebied en verdwijnt wanneer de natuur er wordt opgeruimd. Wanneer er kans is op een ecologische val moet de vergunning geweigerd worden of moeten er voorwaarden opgelegd worden.

Procedure: belang van een nulinventaris

Het principe van tijdelijke natuur is dat de bestemming nog moet worden gerealiseerd en de natuur zal verdwijnen wanneer bestemming wordt gerealiseerd. Dit wordt toegepast op projectmatige wijze en op vraag van een individuele initiatiefnemer.

Het is enkel mogelijk in harde bestemmingen op het gewestplan: wonen, industrie, ontginning. Het gaat in de praktijk bijvoorbeeld om een zone waar later een loods of een parking zal gebouwd worden in industriegebied of woongebied waar later een nieuwe woonwijk komt.

Wat wel belangrijk is, is dat de soorten die er al voorkomen, voor je start met een vergunning tijdelijke natuur er ook moeten zijn nadat je de tijdelijke natuur terug opruimt. Dit gebeurt dus best op terreinen die natuurarm zijn en waar inspanningen voor meer natuur wenselijk zijn. Een nulmeting/nulinventaris is heel belangrijk. Er wordt dan – steeds in het voorjaar – onderzocht welke (beschermde) soorten er nu voorkomen op het terrein, wat de aantallen zijn van de beschermde soorten, … Wat reeds aanwezig was in de nulmeting moet bij opruiming gecompenseerd worden.

Het inrichten en opruimen van de natuur wordt als één en dezelfde handeling beschouwd en zo beoordeeld! Onder inrichten verstaan we het nemen van specifieke maatregelen of spontane ontwikkeling (al dan niet beheerd) en onder opruimen begrijpen we het verwijderen van de natuur op moment van realiseren van de bestemming.

Er wordt vaak gevraagd of bos kan als tijdelijke natuur. Dat is te vermijden omwille van het bosdecreet. Een aangeplant bos moet altijd gecompenseerd worden, met inbegrip van een compensatiefactor. Spontaan ontwikkeld bos moet gecompenseerd worden vanaf de leeftijd van 22 jaar. Bovendien is ontbossing altijd het voorwerp van een omgevingsvergunning en een project-MER-screening of project-MER of ontheffingsdossier. Wil je dus je grond positief inzetten en tijdelijke natuur ontwikkelen dan kies je best voor een andere invulling: keuze genoeg!

Welkom extraatje, maar geen alternatief voor een performant natuurbeleid

We kunnen besluiten dat tijdelijke natuur een welkom extraatje is waarop we zouden moeten inzetten, om de versnipperde natuurgebieden met elkaar te verbinden. Het is echter géén alternatief voor een performant natuurbeleid dat gericht is op een duurzaam veilig gestelde natuur. Bovendien draagt tijdelijke natuur niet bij tot het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen die Vlaanderen moet behalen, al kan het wel helpen.

De volledige presentatie over tijdelijke natuur, gegeven door Peter Claus van natuurstudiebureau Corridor, kan je als VMx lid inkijken op het ledengedeelte op deze website. Hiervoor moet je ingelogd zijn.

Foto: Arnold van Kreveld