Honingbijen houden op je bedrijfsterrein?

11 mei 2021
by Sylvie Baert

Het plaatsen van bijenkasten is géén ecologische keuze. Honingbijen zijn rechtstreekse concurrenten voor de wilde bijen en insecten die afhankelijk zijn van nectar en stuifmeel. Er is al onvoldoende voedsel aanwezig in de natuur om de wilde soorten te voeden. Bijenvolkeren zorgen dus voor hongersnood in de natuur. Je pleegt roofbouw op het weinige eten dat aanwezig is in het landschap. Wil je een kast met honingbijen zetten? Dan moet je eerst 3 hectare met bloemen voorzien die meer dan zeven maanden per jaar bloeien.

Een bijenhotel plaatsen is daarentegen wel een goede maatregel. Er leven 360 soorten bijen in Vlaanderen. Zo'n 70 soorten maken gebruik van een bijenhotel. Belangrijk hierbij is de ligging in de zon. De eitjes hebben zon nodig om uit te komen. Ze mogen niet nat worden, daarom is het belangrijk dat je een dakje voorziet zodat er geen regen kan inslaan. Gebruik enkel hardhout van inheemse loofbomen zoals eik, beuk, es, fruitbomen, … Zacht hout rafelt en zou de vleugels beschadigen, naaldhout bevat hars waardoor de vleugels aan elkaar zouden plakken. Deze bijtjes zoeken voedsel in de omgeving van het bijenhotel (max. 300 meter). Zorg dus dat er voldoende bloemen aanwezig zijn in de buurt.

Voor de bijen die holen maken in de bodem is het belangrijk om open plekjes te laten in de grond en niet alles te laten dichtgroeien.

Verder voorzie je voeding voor de insecten, bestaande uit inheemse bloemen en struiken! Of doe een aangepast maaibeleid op de bedrijfssite.

  • Enkele tips voor een ecologisch biodivers maaibeleid:
    • Een vuistregel die altijd opgaat: arme bodem = rijke natuur, rijke bodem = arme natuur. Je moet dus steeds de bodem verschralen door de aanwezige voedingsstoffen weg te nemen. Wanneer je verschraalt, gaan de soorten die veel voeding vragen, zoals de grote vossenstaart, brandnetel, braam op termijn verminderen en zullen er meer soorten bloemen verschijnen.
    • Maaibeheer bestaat uit maaien, 3 dagen laten liggen zodat zaden en insecten eruit kunnen vallen en laten weghalen of op een hooimijt laten leggen.
    • Er wordt hierbij steeds gefaseerd gemaaid waarbij het ene deel van het terrein op een ander moment wordt gemaaid dan het andere deel. Hierdoor ontstaat er variatie in graslengtes en dynamiek in het grasland. Er wordt maximaal 2 à 3 keer per jaar gemaaid (na de bloei en de laatste keer begin oktober). Er wordt niet gemaaid na oktober en voor maart want dan slapen de insecten, eitjes, … in de stengels.
    • Niet elke machine is geschikt voor een ecologisch maaibeheer. De klepelmaaier is geen goede keuze. Het beheer met een klepelmaaier is goedkoop en gemakkelijk, maar elk terrein dat op die manier gemaaid wordt, is een gemiste kans. Kies je voor maaien: gebruik dan machines die geschikt zijn om een maaibeheer toe te passen: een zeis, een maaibalk, een potmaaier, een schijfmaaier.

-> Als je het doet, doe het goed: met de geschikte machines op het juiste moment.